Wat managers en politici namelijk vaak niet begrijpen is dat je leerlingen niet kunt zien als hele jonge medewerkers. Er zijn enkele hele fundamentele verschillen.
1. Leerlingen hebben vaak geen keuze, ze zitten verplicht op school bij jou in de klas. Medewerkers hebben die keuze wel, kunnen uiteindelijk een andere baan zoeken.
2. Je kunt leerlingen niet motiveren door een zak met geld te geven wat in het bedrijfsleven wel mogelijk is.
3. Op middelbare scholen zitten leerlingen tsjokvol hormonen en bijbehorend explosief gevoelsleven. Kortom, een kruitvat.
4. Doelgericht en efficiënt werken speelt bij kinderen en jongeren nauwelijks een rol. Dat moeten ze nog leren. Spelen (= juist niet doelgericht werken maar een beetje aanklooien voor de lol en daar veel van leren) is juist de natuurlijke manier om kennis op te doen. Er wordt heel veel onderwijstijd besteed om kinderen dit af te leren als voorbereiding op hun latere werkzaamheden.
Een blog voor leerkrachten in het PO, VO en het MBO over persoonlijke kracht, creativiteit en lesgeven.
donderdag 27 december 2012
Een leerling is geen medewerker
5x persoonlijke kracht in moeilijke omstandigheden
Hoe goed je ook bent, hoeveel tijd je ook besteed in je voorbereiding, hoe sensitief je ook bent en hoe enthousiast, je zult vroeg of laat met de klas of met een leerling in een lastige situatie terechtkomen. Leerlingen en leraren hebben nu eenmaal op korte termijn andere belangen. Bovendien zitten leerlingen op de middelbare school vaak tjokvol hormonen en een gevoelsleven dat alle kanten uitvliegt met alle heftige en (soms irrationele) emoties van dien.
Overal waar mensen samenwerken komen lastige situaties dit voor, maar juist als je voor de klas staat is, is het ongelofelijk belangrijk hoe je daar mee omgaat. Nog veel belangrijker dan in andere beroepen.
Je staat voor de groep en dus moet je meteen beslissen. Je kunt niet zoals een gemiddelde werknemer er eens goed over nadenken hoe je het e.e.a gaat aanpakken.
Daarnaast bepaalt de manier waarop je het probleem hier en nu oplost voor een heel groot gedeelte in hoeverre leerlingen jou durven te vertrouwen en dat bepaalt weer je succes als leraar.
Kortom: Je zit in een situatie met grote vaak negatieve emoties, er is nauwelijks tijd om een beslissing te nemen en de consequenties zijn groot! Wat helpt?
Dit helpt:
5 Strategies for Personal Empowerment in Difficult Situations
When you find yourself in situations where you are exposed to negative energies over which you have no control, remember that you can control your own sources of positive energy if you so choose. Here are some ideas.
1 Look for the good that does exist. Feel grateful for it. When you deliberately look for good, you will find it. When you focus on negatives, you’ll find it. Wouldn’t you rather have a steady diet of good energies? They will help you more effectively cope with the challenges.
2 Avoid reacting to others and taking their behaviors personally. Pia Mellody, author of Facing Codependence, once said that people’s reactions have more to do with them and their history than they do with you, unless you’ve been offensive. So, observe others and wonder about their behaviors, but know that what you’re getting from them could have absolutely nothing to do with you.
3. Stay in your own power by remaining calm even when others are not. “Shut your mouth and breathe,” is another of my favorite reminders from Pia Mellody. Doing that will help you stay grounded and avoid saying or doing anything you might regret later.
4 Ask for what you need from people who are capable of giving it to you. If you don’t ask, the answer is always no. Only you know what you need. And, it is empowering to respectfully make your needs known.
5 Don’t make requests of people who are incapable of responding appropriately to your requests. That’s a setup for disappointment and will only fuel your anger.
bron: http://www.lifehack.org/articles/lifehack/5-strategies-for-personal-empowerment-in-difficult-situations.html
Labels:
beslissingen,
flexibiliteit,
leiderschap,
strijd,
visie
maandag 17 december 2012
The art of War
Hoe je over je klas denkt, bepaalt welk gedrag van je leerlingen ziet en hoe je dat interpreteert. Je kunt de klas als een tuin zien waar kennis en vaardigheden worden gedeeld en waar talenten en competenties tot bloei komen. Je kunt de klas als een machine zien, waarin iedereen een radartje is en ieder zijn eigen bijdrage heeft aan het grotere geheel. Je kunt de klas als een dorp zien, een kleine samenleving waarin iedereen een plekje moet zien te vinden.
Geen enkele beeld is juist of volledig, maar maakt wel bepaalde facetten en verbanden in de klas zichtbaar, vergelijkbaar met verschillende soorten brillen die je op kunt zetten.
De klas als strijdtoneel is een gevaarlijk beeld. Kinderen zijn geen vijanden en de les is geen veldslag. Het is een beeld waar je snel in blijft hangen en vaak leidt tot de wens en overtuiging dat kinderen maar weer strenger gestraft moeten worden. Erg onhandig om het nog maar niet over het etische aspect te hebben.
Toch kan je met dit beeld een aantal aspecten van lesgeven heel goed illustreren.
De kunst van het oorlogvoeren is een standaardwerk over de strategie van het oorlogvoeren, geschreven door de Chinese generaal Sunzi (of Sun Tsu) rond 500 voor Christus. Het wordt beschouwd als het oudst bekende boek over oorlog en strategie. In 13 korte hoofdstukken beschrijft de auteur de oorlogvoering op een zodanige manier, dat strategen en generaals het nog steeds gebruiken.
Een aantal uitspraken die in het boekje uitgewerkt worden, spreken mij erg aan omdat je ze ook heel goed in een klasse-omgeving kun toepassen. Hieronder volgen er drie.
- Gebruik directe manoeuvres om met de vijand in contact te komen en de indirecte om de overwinning te behalen.
- Indirecte manoeuvres zijn, wanneer juist toegepast, eindeloos als hemel en aarde en onuitputtelijk als rivieren en zeeën. Ze komen op en gaan onder als de zon en de maan. Ze verstrijken en keren terug als de seizoenen.
Ik denk dat dit ook bij lesgeven geldt. Je handelen in de klas valt onder directe manoeuvres. Je vertelt, je luistert, je geeft opdrachten, je kijkt, je loopt. Het zijn allemaal handelingen om in contact te komen met je leerlingen zodat je je informatie kunt overdragen. Maar de mate waarin je daarin succesvol bent hangt voor het grootste gedeelte af van je manoeuvres of handelingen voor- en na de lessen.
Als je weet wat je wilt, je weet wat je leerlingen willen, kunnen, nodig hebben dan kun je je aanpak bepalen en daarmee ga je aan de slag en win je uiteindelijk de slag. Het zijn dus allemaal activiteiten die indirect zijn, maar wel belangrijk.
Wie als eerste op het slagveld is en de vijand afwacht is uitgerust; degene die later komt en zich in de slag moet haasten is vermoeid. Daarom bewegen bedreven krijgers de vijand en laten zich niet door de vijand bewegen.
Dit kom ik regelmatig tegen in klassen waar het niet goed gaat. De leerlingen liggen onderuit in hun bankje, babbelen met elkaar, maken zo nu en dan een geintje. Er is er in zo’n klas dan precies één persoon die ontzettend zijn best doet en hard aan het werk is en dat is de leerkracht. Interventies moeten daarom er altijd op gericht zijn om de leerlingen weer in beweging te krijgen. Maar hoe krijg je leerlingen in beweging? Wel de eerste stap is in ieder geval kennismaken met je leerlingen. Wat vinden zij belangrijk? Daarbij zijn we bij het volgende punt.
• Wie de vijand kent en zichzelf zal in honderd veldslagen niet in gevaar zijn;
• Wie de vijand niet kent maar zichzelf wel, zal soms winnen en soms verliezen;
• Wie de vijand niet kent en zichzelf niet, zal iedere slag in gevaar zijn.
Zo riep een leerling tegen mij, een meisje van een jaar of 16: “Hee mafkees!” toen ik de klas in kwam. Ik was verbijsterd. Hoe moest ik hier nu op reageren? Boos? Moest ik paal en perk stellen aan dat brutale gedrag? Hoe ga ik dat doen dan?
Natuurlijk vroeg de klas zich dat ook af en het werd helemaal stil. De spanning was te snijden.
Tot ik mij realiseerde dat ik in een mail had gelezen dat dat meisje een tijdje in een extern opvangtehuis had gezeten en dat ze binnenkort weer terug zou komen op school. Wou ze misschien laten zien op haar (wat rottige manier) dat ze weer terug was?
Ik antwoordde: “Ik vind het niet leuk dat je mij mafkees noemt, maar wat goed dat je er weer bent. We hebben je gemist!” Ze knikte, meteen was de spanning verdwenen en konden we beginnen met de les. (Mooi voorbeeld toch? Met al die andere situaties dat ik precies het verkeerde zei en deed met alle desastreuse gevolgen van dien, kan ik wel een boek vullen, maa rben ik toch minder trots op :) )
In April 1972, bamboo slips versions of Sun Zi Bing Fa and Sun Bin Bing Fa were discovered in the No.1 Tomb of the Han Dynasty (206BC-220AD) in the Yinyue Mountain in Linyi, Shandong Province
Geen enkele beeld is juist of volledig, maar maakt wel bepaalde facetten en verbanden in de klas zichtbaar, vergelijkbaar met verschillende soorten brillen die je op kunt zetten.
De klas als strijdtoneel is een gevaarlijk beeld. Kinderen zijn geen vijanden en de les is geen veldslag. Het is een beeld waar je snel in blijft hangen en vaak leidt tot de wens en overtuiging dat kinderen maar weer strenger gestraft moeten worden. Erg onhandig om het nog maar niet over het etische aspect te hebben.
Toch kan je met dit beeld een aantal aspecten van lesgeven heel goed illustreren.
De kunst van het oorlogvoeren is een standaardwerk over de strategie van het oorlogvoeren, geschreven door de Chinese generaal Sunzi (of Sun Tsu) rond 500 voor Christus. Het wordt beschouwd als het oudst bekende boek over oorlog en strategie. In 13 korte hoofdstukken beschrijft de auteur de oorlogvoering op een zodanige manier, dat strategen en generaals het nog steeds gebruiken.
Een aantal uitspraken die in het boekje uitgewerkt worden, spreken mij erg aan omdat je ze ook heel goed in een klasse-omgeving kun toepassen. Hieronder volgen er drie.
- Gebruik directe manoeuvres om met de vijand in contact te komen en de indirecte om de overwinning te behalen.
- Indirecte manoeuvres zijn, wanneer juist toegepast, eindeloos als hemel en aarde en onuitputtelijk als rivieren en zeeën. Ze komen op en gaan onder als de zon en de maan. Ze verstrijken en keren terug als de seizoenen.
Ik denk dat dit ook bij lesgeven geldt. Je handelen in de klas valt onder directe manoeuvres. Je vertelt, je luistert, je geeft opdrachten, je kijkt, je loopt. Het zijn allemaal handelingen om in contact te komen met je leerlingen zodat je je informatie kunt overdragen. Maar de mate waarin je daarin succesvol bent hangt voor het grootste gedeelte af van je manoeuvres of handelingen voor- en na de lessen.
Als je weet wat je wilt, je weet wat je leerlingen willen, kunnen, nodig hebben dan kun je je aanpak bepalen en daarmee ga je aan de slag en win je uiteindelijk de slag. Het zijn dus allemaal activiteiten die indirect zijn, maar wel belangrijk.
Wie als eerste op het slagveld is en de vijand afwacht is uitgerust; degene die later komt en zich in de slag moet haasten is vermoeid. Daarom bewegen bedreven krijgers de vijand en laten zich niet door de vijand bewegen.
Dit kom ik regelmatig tegen in klassen waar het niet goed gaat. De leerlingen liggen onderuit in hun bankje, babbelen met elkaar, maken zo nu en dan een geintje. Er is er in zo’n klas dan precies één persoon die ontzettend zijn best doet en hard aan het werk is en dat is de leerkracht. Interventies moeten daarom er altijd op gericht zijn om de leerlingen weer in beweging te krijgen. Maar hoe krijg je leerlingen in beweging? Wel de eerste stap is in ieder geval kennismaken met je leerlingen. Wat vinden zij belangrijk? Daarbij zijn we bij het volgende punt.
• Wie de vijand kent en zichzelf zal in honderd veldslagen niet in gevaar zijn;
• Wie de vijand niet kent maar zichzelf wel, zal soms winnen en soms verliezen;
• Wie de vijand niet kent en zichzelf niet, zal iedere slag in gevaar zijn.
Zo riep een leerling tegen mij, een meisje van een jaar of 16: “Hee mafkees!” toen ik de klas in kwam. Ik was verbijsterd. Hoe moest ik hier nu op reageren? Boos? Moest ik paal en perk stellen aan dat brutale gedrag? Hoe ga ik dat doen dan?
Natuurlijk vroeg de klas zich dat ook af en het werd helemaal stil. De spanning was te snijden.
Tot ik mij realiseerde dat ik in een mail had gelezen dat dat meisje een tijdje in een extern opvangtehuis had gezeten en dat ze binnenkort weer terug zou komen op school. Wou ze misschien laten zien op haar (wat rottige manier) dat ze weer terug was?
Ik antwoordde: “Ik vind het niet leuk dat je mij mafkees noemt, maar wat goed dat je er weer bent. We hebben je gemist!” Ze knikte, meteen was de spanning verdwenen en konden we beginnen met de les. (Mooi voorbeeld toch? Met al die andere situaties dat ik precies het verkeerde zei en deed met alle desastreuse gevolgen van dien, kan ik wel een boek vullen, maa rben ik toch minder trots op :) )
In April 1972, bamboo slips versions of Sun Zi Bing Fa and Sun Bin Bing Fa were discovered in the No.1 Tomb of the Han Dynasty (206BC-220AD) in the Yinyue Mountain in Linyi, Shandong Province
Labels:
activiteiten,
beslissingen,
leiderschap,
onderwijsbehoeften,
strijd,
visie
donderdag 13 december 2012
Hallo, wie ben jij?
Leerlingen hebben van alles nodig om zich in jouw klas zo optimaal mogelijk te ontwikkelen. Ze hebben onderwijsbehoeften. Maar hoe krijg je die nu expliciet?
Meestal via gesprekken natuurlijk. Maar welke gesprekken je ook hebt, wat de aanleiding ook is, pas als je antwoord hebt op drie vragen, kun je wat betekenen voor een leerling. Dit zijn ze:
1. Hallo wie ben jij?
2. Gaat het goed met jou?
3. Hoe kan ik je helpen? (Wat heb je nodig? zullen HGW-ers vragen)
Het vraagt nogal wat vertrouwen van een leerling om op die vragen een antwoord te geven.
Valt je overigens op dat er slecht één keer 'ik' voorkomt in deze vragen? De rest gaat over de leerling. Hoe goed bedoeld ook, regelmatig kom ik tegen dat docenten en begeleiders meteen willen helpen, zonder de tijd te nemen die de leerling nodig heeft om kennis te maken en vetrouwen te krijgen.
"Het gaat immers om belastingeld en dan kun je niet zomaar aanlummelen", is de gedachte. Toch is mijn ervaring dat juist de tijd geven, juist het aanlummmelen vaak de meest effectieve en efficiente manier is om de leerling te bereiken. Dus hem zo ver te krijgen dat hij de bovenste drie vragen kan en durft te bantwoorden.
Geef leerlingen dus de tijd om het gesprek aan te gaan. Een handig model om je gesprek te voeren is overigens de 7-stappendans die in het handboek oplosssingsgericht werken in het onderwijs staat.
1. Contact leggen. De motor van verandering is een goede werkrelatie. Aandacht en interesse voor de persoon en diens werk is de basis voor verdere samenwerking.
2. Context verhelderen en problemen onderkennen: Bij deze stap onderzoek je met je leerling het probleem en de context waarbinnen het zich afspeelt zonder dat je uitgebreid aandacht besteedt aan de oorzaak van het probleem. ‘Wat is de kern van het probleem, waarbinnen speelt zich dat af, en hoe hindert dit probleem jou?
3. Doelen formuleren of succes beschrijven: Wanneer je (samen) hebt vastgesteld wat het probleem is, dan kun je als coach vragen wat je klant in plaats van het probleem zou willen hebben. De gewenste situatie wordt in gedragstermen omschreven
4. Krachtbronnen ontdekken. De aanleiding voor een cliënt om hulp te zoeken bij een coach of adviseur is vaak dat betrokkene vaak niet meer in staat is zijn eigen resources te gebruiken. De oplossingsgerichte coach of adviseur stelt vragen die de klant helpt opnieuw toegang te krijgen tot zijn krachtbronnen. Iedereen heeft zo zijn eigen sterke punten.
5. Positieve uitzonderingen identificeren en analyseren: Geen enkel probleem doet zich voortdurend en op dezelfde wijze voor. Dit moment is een illustratie van het oplossingsgericht werken. In het benoemen en ontdekken van uitzonderingen schuilt een begin van de oplossing.
6. Complimenteren. Complimenteren is van groot belang de eigenwaarde van de cliënt in elk afzonderlijk moment van het oplossingsgericht proces te versterken. Het stimuleert de samenwerking, vergroot het vertrouwen en verlegt de aandacht van problemen naar oplossingen.
7. Toekomstgerichtheid. Toekomstprojecties over hoe het eruit zal zien als het probleem zich niet of in mindere mate voordoet helpt de klant de oplossing die hij voor ogen heeft te visualiseren
bron:
http://www.werktgoed.nl/kennisbank/de-acht-stappendans-van-oplossingsgericht-coachen
http://www.oplossingsgerichtwerkeninhetonderwijs.nl/synopsis/deel_i_fundament/4_de_zevenstappendans
Meestal via gesprekken natuurlijk. Maar welke gesprekken je ook hebt, wat de aanleiding ook is, pas als je antwoord hebt op drie vragen, kun je wat betekenen voor een leerling. Dit zijn ze:
1. Hallo wie ben jij?
2. Gaat het goed met jou?
3. Hoe kan ik je helpen? (Wat heb je nodig? zullen HGW-ers vragen)
Het vraagt nogal wat vertrouwen van een leerling om op die vragen een antwoord te geven.
Valt je overigens op dat er slecht één keer 'ik' voorkomt in deze vragen? De rest gaat over de leerling. Hoe goed bedoeld ook, regelmatig kom ik tegen dat docenten en begeleiders meteen willen helpen, zonder de tijd te nemen die de leerling nodig heeft om kennis te maken en vetrouwen te krijgen.
"Het gaat immers om belastingeld en dan kun je niet zomaar aanlummelen", is de gedachte. Toch is mijn ervaring dat juist de tijd geven, juist het aanlummmelen vaak de meest effectieve en efficiente manier is om de leerling te bereiken. Dus hem zo ver te krijgen dat hij de bovenste drie vragen kan en durft te bantwoorden.
Geef leerlingen dus de tijd om het gesprek aan te gaan. Een handig model om je gesprek te voeren is overigens de 7-stappendans die in het handboek oplosssingsgericht werken in het onderwijs staat.
1. Contact leggen. De motor van verandering is een goede werkrelatie. Aandacht en interesse voor de persoon en diens werk is de basis voor verdere samenwerking.
2. Context verhelderen en problemen onderkennen: Bij deze stap onderzoek je met je leerling het probleem en de context waarbinnen het zich afspeelt zonder dat je uitgebreid aandacht besteedt aan de oorzaak van het probleem. ‘Wat is de kern van het probleem, waarbinnen speelt zich dat af, en hoe hindert dit probleem jou?
3. Doelen formuleren of succes beschrijven: Wanneer je (samen) hebt vastgesteld wat het probleem is, dan kun je als coach vragen wat je klant in plaats van het probleem zou willen hebben. De gewenste situatie wordt in gedragstermen omschreven
4. Krachtbronnen ontdekken. De aanleiding voor een cliënt om hulp te zoeken bij een coach of adviseur is vaak dat betrokkene vaak niet meer in staat is zijn eigen resources te gebruiken. De oplossingsgerichte coach of adviseur stelt vragen die de klant helpt opnieuw toegang te krijgen tot zijn krachtbronnen. Iedereen heeft zo zijn eigen sterke punten.
5. Positieve uitzonderingen identificeren en analyseren: Geen enkel probleem doet zich voortdurend en op dezelfde wijze voor. Dit moment is een illustratie van het oplossingsgericht werken. In het benoemen en ontdekken van uitzonderingen schuilt een begin van de oplossing.
6. Complimenteren. Complimenteren is van groot belang de eigenwaarde van de cliënt in elk afzonderlijk moment van het oplossingsgericht proces te versterken. Het stimuleert de samenwerking, vergroot het vertrouwen en verlegt de aandacht van problemen naar oplossingen.
7. Toekomstgerichtheid. Toekomstprojecties over hoe het eruit zal zien als het probleem zich niet of in mindere mate voordoet helpt de klant de oplossing die hij voor ogen heeft te visualiseren
bron:
http://www.werktgoed.nl/kennisbank/de-acht-stappendans-van-oplossingsgericht-coachen
http://www.oplossingsgerichtwerkeninhetonderwijs.nl/synopsis/deel_i_fundament/4_de_zevenstappendans
Zo, en dit is visie!
Via hetkind.org:
Onze Haagse meerderen sleutelen graag aan dat systeem om leerlingen op afstand te kunnen besturen. Met de bezetenheid van de spin die haar web bouwt en zo de vlieg een kopje kleiner maakt. Nietsvermoedend gevangen in het ragfijne systeem van de spin. Dat systeem is haar doel. Zonder zou de spin snel het leven laten.
Maar dierenmoraal gaat om overleven, mensenmoraal over leven. In opvoedkwesties is de mens het doel, niet het systeem.
De samenleving verandert in een razend tempo. Financiële -, economische -, ecologische -, politieke – en morele opvattingen; ze staan allemaal op kiepen en niemand weet welke kant op. Dan ben je als samenleving erg geholpen met creatieve burgers die onzekerheid met vertrouwen tegemoet durven treden. Die mediageletterd hun brede kennis met elkaar delen en deze verbinden met hun eigen levensvragen. Die waarden en normen naleven vanuit bekommernis voor elkaar en een gezamenlijk verlangen naar een vreedzame samenleving.
Onze leerlingen voelen scherp aan dat het die kant op moet. Ze blazen onze 20e eeuwse luchtkastelen en fabels over de ideale samenleving moeiteloos weg. Ze willen graag zelf aan de slag.
Jan Fasen, directeur op het Connect College,
En nog eentje van hetkind.org
De inspectie observeert niet om een startpunt te creëren voor docentenbegeleiding, maar om gegevens te verzamelen over de kwaliteit van de Nederlandse docent. Hier is sprake van onderzoek. Onderzoek dat alleen maar kan leiden tot een negatief beeld van de docent, aangezien er gekeken wordt naar aspecten van lesinrichting waar geen docent aan kan voldoen. De inspectie weet, net als iedereen, dat het zaak is om bij het onderwijzen maatwerk voor leerlingen te bieden.
Juist ja… differentiatie. De inspectie wil zien dat de docent instructie en verwerking afstemt op relevante verschillen tussen leerlingen.
Met alle respect, als je dit als docent kunt in een les van vijftig minuten met vijfentwintig kinderen voor je neus die je een paar keer per week ziet, dan vertoon je ‘super(wo)man’ trekjes.
Onze observaties brengen ons tot een hele andere conclusie: de kwaliteit van de lessen is de afgelopen twintig jaar verbeterd, bij jonge docenten, bij ‘midlife’ docenten en bij oudere docenten.
Wynand Wijnen is emeritus hoogleraar Universiteit Maastricht, Jos Zuylen is directeur van MesoConsult
Onze Haagse meerderen sleutelen graag aan dat systeem om leerlingen op afstand te kunnen besturen. Met de bezetenheid van de spin die haar web bouwt en zo de vlieg een kopje kleiner maakt. Nietsvermoedend gevangen in het ragfijne systeem van de spin. Dat systeem is haar doel. Zonder zou de spin snel het leven laten.
Maar dierenmoraal gaat om overleven, mensenmoraal over leven. In opvoedkwesties is de mens het doel, niet het systeem.
De samenleving verandert in een razend tempo. Financiële -, economische -, ecologische -, politieke – en morele opvattingen; ze staan allemaal op kiepen en niemand weet welke kant op. Dan ben je als samenleving erg geholpen met creatieve burgers die onzekerheid met vertrouwen tegemoet durven treden. Die mediageletterd hun brede kennis met elkaar delen en deze verbinden met hun eigen levensvragen. Die waarden en normen naleven vanuit bekommernis voor elkaar en een gezamenlijk verlangen naar een vreedzame samenleving.
Onze leerlingen voelen scherp aan dat het die kant op moet. Ze blazen onze 20e eeuwse luchtkastelen en fabels over de ideale samenleving moeiteloos weg. Ze willen graag zelf aan de slag.
Jan Fasen, directeur op het Connect College,
En nog eentje van hetkind.org
De inspectie observeert niet om een startpunt te creëren voor docentenbegeleiding, maar om gegevens te verzamelen over de kwaliteit van de Nederlandse docent. Hier is sprake van onderzoek. Onderzoek dat alleen maar kan leiden tot een negatief beeld van de docent, aangezien er gekeken wordt naar aspecten van lesinrichting waar geen docent aan kan voldoen. De inspectie weet, net als iedereen, dat het zaak is om bij het onderwijzen maatwerk voor leerlingen te bieden.
Juist ja… differentiatie. De inspectie wil zien dat de docent instructie en verwerking afstemt op relevante verschillen tussen leerlingen.
Met alle respect, als je dit als docent kunt in een les van vijftig minuten met vijfentwintig kinderen voor je neus die je een paar keer per week ziet, dan vertoon je ‘super(wo)man’ trekjes.
Onze observaties brengen ons tot een hele andere conclusie: de kwaliteit van de lessen is de afgelopen twintig jaar verbeterd, bij jonge docenten, bij ‘midlife’ docenten en bij oudere docenten.
Wynand Wijnen is emeritus hoogleraar Universiteit Maastricht, Jos Zuylen is directeur van MesoConsult
dinsdag 11 december 2012
De leerkacht als beslisser
Management is het afstemmen van mensen en middelen zodat doelen bereikt kunnen worden. Nou dat lijkt makkelijk. Zorg ervoor dat je op tijd de mensen bij elkaar hebt, dat ze over de juiste materialen en gereedschappen beschikken en zet ze aan het werk.
Maar…...
Mensen gaan niet zomaar voor je aan het werk, machines gaan stuk, materialen zijn er niet of niet goed en als klap op de vuurpijl verandert je omgeving ook nog eens zoveel dat je oorspronkelijke doelen misschien niet eens meer relevant zijn. Voor je het weet heeft de werkelijkheid je ingehaald.
Daarom is het handig om cyclische te werken :
PLAN : Kijk naar huidige situatie, kijk naar je doelen en ontwerp een plan voor de uitvoering van deze werkzaamheden..
DO : Voer de geplande werkzaamheden uit.
CHECK : Meet het de voortgang van de werkzaamheden en toets deze aan de vastgestelde doelstellingen.
ACT : Bijstellen aan de hand van de gevonden resultaten bij CHECK. Dit kan bijstellen van de geplande werkzaamheden zijn of bijstelling van de doelstellingen.
Vooral op het gebied van mensen betrokken houden bij je doel en je plan, moet je voortdurend alert blijven en bijsturen (nieuwe beslissingen nemen) . Communicatie en motivatie van mensen.
Bij het doorlopen van deze cyclus nemen sommige mensen betere beslissingen dan andere. Hierdoor worden bijvoorbeeld doelen sneller en goedkoper gehaald, met minder stress en onzekerheid. M.a.w. door betere beslissingen wordt er effectiever en efficiënter gewerkt.
Er is natuurlijk een leger aan mensen die zich hebben beziggehouden met de kwaliteit van beslissingen. Twee personen spreken mij echter bijzonder aan:
1. Mijnheer Covey met zijn Circle of Influence. Zie vorige entry
2. Mijnheer Gunster met zijn theorie over omdenken versus vastdenken.
Wat is omdenken?
(dacht om, h. omgedacht); (denk) techniek om problemen te transformeren in mogelijkheden, syn. ja-en-denken; vgl. tegenoverg. vastdenken, ja-maar-denken)
Omdenken is denken in termen van kansen en niet van problemen. Het is een manier van denken waarbij je kijkt naar de werkelijkheid zoals die is, en wat je daar mee zou kunnen. Je gebruikt in feite de energie van het probleem voor iets nieuws.
Omdenken is een techniek, die bestaat uit 2 stappen:
Deconstrueren is van het probleem een feit maken. Je neemt een probleem, haalt daar af wat-er-zou-moeten-zijn en houdt dat-wat-er-is over.
Construeren is het transformeren van bestaande feiten tot een nieuwe mogelijkheid. Je start met een feit, en kijkt wat je daar mee zou kunnen doen. Kind kan de was doen.
Het omgaan met kinderen vraagt van docenten heel veel. Voortdurend moeten ze bijsturen, anticiperen en reageren. M.a.w. voortdurend beslissingen nemen. Gunster heeeft daar een heel erg nuttig boekje geschreven:
Het zorgt ervoor dat je betere beslissingen gaat nemen in de omgang met 'lastige' kinderen.
Maar…...
Mensen gaan niet zomaar voor je aan het werk, machines gaan stuk, materialen zijn er niet of niet goed en als klap op de vuurpijl verandert je omgeving ook nog eens zoveel dat je oorspronkelijke doelen misschien niet eens meer relevant zijn. Voor je het weet heeft de werkelijkheid je ingehaald.
Daarom is het handig om cyclische te werken :
PLAN : Kijk naar huidige situatie, kijk naar je doelen en ontwerp een plan voor de uitvoering van deze werkzaamheden..
DO : Voer de geplande werkzaamheden uit.
CHECK : Meet het de voortgang van de werkzaamheden en toets deze aan de vastgestelde doelstellingen.
ACT : Bijstellen aan de hand van de gevonden resultaten bij CHECK. Dit kan bijstellen van de geplande werkzaamheden zijn of bijstelling van de doelstellingen.
Vooral op het gebied van mensen betrokken houden bij je doel en je plan, moet je voortdurend alert blijven en bijsturen (nieuwe beslissingen nemen) . Communicatie en motivatie van mensen.
Bij het doorlopen van deze cyclus nemen sommige mensen betere beslissingen dan andere. Hierdoor worden bijvoorbeeld doelen sneller en goedkoper gehaald, met minder stress en onzekerheid. M.a.w. door betere beslissingen wordt er effectiever en efficiënter gewerkt.
Er is natuurlijk een leger aan mensen die zich hebben beziggehouden met de kwaliteit van beslissingen. Twee personen spreken mij echter bijzonder aan:
1. Mijnheer Covey met zijn Circle of Influence. Zie vorige entry
2. Mijnheer Gunster met zijn theorie over omdenken versus vastdenken.
Wat is omdenken?
(dacht om, h. omgedacht); (denk) techniek om problemen te transformeren in mogelijkheden, syn. ja-en-denken; vgl. tegenoverg. vastdenken, ja-maar-denken)
Omdenken is denken in termen van kansen en niet van problemen. Het is een manier van denken waarbij je kijkt naar de werkelijkheid zoals die is, en wat je daar mee zou kunnen. Je gebruikt in feite de energie van het probleem voor iets nieuws.
Omdenken is een techniek, die bestaat uit 2 stappen:
Deconstrueren is van het probleem een feit maken. Je neemt een probleem, haalt daar af wat-er-zou-moeten-zijn en houdt dat-wat-er-is over.
Construeren is het transformeren van bestaande feiten tot een nieuwe mogelijkheid. Je start met een feit, en kijkt wat je daar mee zou kunnen doen. Kind kan de was doen.
Het omgaan met kinderen vraagt van docenten heel veel. Voortdurend moeten ze bijsturen, anticiperen en reageren. M.a.w. voortdurend beslissingen nemen. Gunster heeeft daar een heel erg nuttig boekje geschreven:
Het zorgt ervoor dat je betere beslissingen gaat nemen in de omgang met 'lastige' kinderen.
dinsdag 4 december 2012
Krachtig leiderschap bij docenten
Leekrachten leiden hun klas gedurende het jaar van niveau A naar niveau B. Hij of zij neemt gedurende het jaar voorturend beslissingen om zijn leerlingen op het juiste niveau te krijgen en te houden. Zie de entry over de leerkracht als prof.
Het probleem is echter dat je als leerkracht niet alles onder controle hebt, je kunt niet alles weten, je hebt niet alle tijd en last but not least je hebt niet alles voor het zeggen. Je zult moeten bedenken hoe en waar je je energie in gaat steken. Hoe en waar je je invloed wil doen gelden. Stephen Covey heeft een boek geschreven dat je kan helpen bij het bepalen daarvan.
Het boek heet de 7 eigenschappen van effectief leiderschap. Er zijn twee redenen waarom mij dit boek aanspreekt. In de eerste plaats omdat ik denk dat de opsomming van die eigenschappen juist en handig is. Maar daarnaast is het niet zo maar een lijstje. Het lijstje komt voort uit praktijkervaring en is gebaseerd op uit een mens- en wereldbeeld dat Covey heel expliciet omschreven heeft. Dat spreekt mij aan. Wat succesvol / effectief is wordt gekoppeld aan de cultuur waarin wij leven en daarmee begrenst hij dus de algemene geldigheid van zijn verhaal. Het lijstje wordt daarmee een tool dat je kunt gebruiken wanneer je zijn mensbeeld onderschrijft en anders niet.
De zeven eigenschappen
Volgens Covey was, tot de Eerste Wereldoorlog, succes vanuit een principiële levenshouding vooral samen te vatten in begrippen als nederigheid, integriteit, gematigdheid, trouw en geduld. Na de Eerste Wereldoorlog werd succes door een meer pragmatische levenshouding anders gedefinieerd. Succes wordt vooral afgemeten aan persoonlijke prestatie, vaardigheden en status.
Covey zegt dat blijvend succes alleen mogelijk is door zeven "eigenschappen" na te streven:
pro-actieve levenshouding;
doelgerichte inzet (begin met het einde voor ogen);
prioriteiten stellen;
streven naar gezamenlijk profijt (synergie);
aandacht voor andermans belangen (empathie);
profijt uit verschillen halen;
voldoende rust nemen en ontspannen (balans tussen productie en productiemiddelen)
Vooral de eerste is iets wat je als docent vaak tegen zult komen. Het verschil tussen een pro-actieve en een reacteve levenshouding.
Het belangrijskte element hierbij is de circel van betrokkenheid.
Reactief?
Als je je richt op je cirkel van betrokkenheid, de buitenste cirkel, ben je veel bezig met dingen waar je niets (meer) aan kunt doen. Je kunt bijvoorbeeld zeggen dat het aan je opvoeding ligt, aan de politiek of aan de maatschappij.
Het resultaat is dat je je machteloos voelt, niet in staat iets aan de situatie te veranderen. Je bent vooral bezig met reageren op wat je overkomt. Covey noemt dat reactief.
Een voorbeeld: Het kan zijn dat je de politieke situatie waardeloos vindt. Je voelt je betrokken, maar ook machteloos. Je hebt het gevoel dat je er niets aan kunt doen. Je richt je dan op je cirkel van betrokkenheid.
Of liever proactief?
Richt je je daarentegen op je cirkel van invloed, dan ben je bezig met de vraag hoe je de situatie kunt beïnvloeden. Dan ben je proactief bezig. Je denkt na over hoe je invloed kunt uitoefenen als het gaat om zaken die voor jou belangrijk zijn.
Handel je vanuit je cirkel van invloed, dan ga je in bovenstaand voorbeeld misschien zelf de politiek wel in vanuit de gedachte dat je iets kunt veranderen. Je bent dan proactief bezig.
Vergroten van je cirkel van invloed
Op je werk werkt het ook zo. Het kan zijn dat je vindt dat je directeur ongelooflijk lastig is. dat altijd is geweest en altijd zal zijn. Je legt je er dan bij neer, klaagt er misschien over, en handelt reactief.
Het kan ook zijn dat je nadenkt over waar hij gevoelig voor is, wat hij belangrijk vindt en dat gebruikt om hem te beïnvloeden, je bent dan proactief bezig.
Door proactief te handelen, vergroot je je beetje bij beetje je cirkel van invloed. Je bent effectiever. En een stuk gelukkiger.
bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Stephen_Cove
Dank: Marjolein Wertheim, Arjan Fokkens
Het probleem is echter dat je als leerkracht niet alles onder controle hebt, je kunt niet alles weten, je hebt niet alle tijd en last but not least je hebt niet alles voor het zeggen. Je zult moeten bedenken hoe en waar je je energie in gaat steken. Hoe en waar je je invloed wil doen gelden. Stephen Covey heeft een boek geschreven dat je kan helpen bij het bepalen daarvan.
Het boek heet de 7 eigenschappen van effectief leiderschap. Er zijn twee redenen waarom mij dit boek aanspreekt. In de eerste plaats omdat ik denk dat de opsomming van die eigenschappen juist en handig is. Maar daarnaast is het niet zo maar een lijstje. Het lijstje komt voort uit praktijkervaring en is gebaseerd op uit een mens- en wereldbeeld dat Covey heel expliciet omschreven heeft. Dat spreekt mij aan. Wat succesvol / effectief is wordt gekoppeld aan de cultuur waarin wij leven en daarmee begrenst hij dus de algemene geldigheid van zijn verhaal. Het lijstje wordt daarmee een tool dat je kunt gebruiken wanneer je zijn mensbeeld onderschrijft en anders niet.
De zeven eigenschappen
Volgens Covey was, tot de Eerste Wereldoorlog, succes vanuit een principiële levenshouding vooral samen te vatten in begrippen als nederigheid, integriteit, gematigdheid, trouw en geduld. Na de Eerste Wereldoorlog werd succes door een meer pragmatische levenshouding anders gedefinieerd. Succes wordt vooral afgemeten aan persoonlijke prestatie, vaardigheden en status.
Covey zegt dat blijvend succes alleen mogelijk is door zeven "eigenschappen" na te streven:
pro-actieve levenshouding;
doelgerichte inzet (begin met het einde voor ogen);
prioriteiten stellen;
streven naar gezamenlijk profijt (synergie);
aandacht voor andermans belangen (empathie);
profijt uit verschillen halen;
voldoende rust nemen en ontspannen (balans tussen productie en productiemiddelen)
Vooral de eerste is iets wat je als docent vaak tegen zult komen. Het verschil tussen een pro-actieve en een reacteve levenshouding.
Het belangrijskte element hierbij is de circel van betrokkenheid.
Reactief?
Als je je richt op je cirkel van betrokkenheid, de buitenste cirkel, ben je veel bezig met dingen waar je niets (meer) aan kunt doen. Je kunt bijvoorbeeld zeggen dat het aan je opvoeding ligt, aan de politiek of aan de maatschappij.
Het resultaat is dat je je machteloos voelt, niet in staat iets aan de situatie te veranderen. Je bent vooral bezig met reageren op wat je overkomt. Covey noemt dat reactief.
Een voorbeeld: Het kan zijn dat je de politieke situatie waardeloos vindt. Je voelt je betrokken, maar ook machteloos. Je hebt het gevoel dat je er niets aan kunt doen. Je richt je dan op je cirkel van betrokkenheid.
Of liever proactief?
Richt je je daarentegen op je cirkel van invloed, dan ben je bezig met de vraag hoe je de situatie kunt beïnvloeden. Dan ben je proactief bezig. Je denkt na over hoe je invloed kunt uitoefenen als het gaat om zaken die voor jou belangrijk zijn.
Handel je vanuit je cirkel van invloed, dan ga je in bovenstaand voorbeeld misschien zelf de politiek wel in vanuit de gedachte dat je iets kunt veranderen. Je bent dan proactief bezig.
Vergroten van je cirkel van invloed
Op je werk werkt het ook zo. Het kan zijn dat je vindt dat je directeur ongelooflijk lastig is. dat altijd is geweest en altijd zal zijn. Je legt je er dan bij neer, klaagt er misschien over, en handelt reactief.
Het kan ook zijn dat je nadenkt over waar hij gevoelig voor is, wat hij belangrijk vindt en dat gebruikt om hem te beïnvloeden, je bent dan proactief bezig.
Door proactief te handelen, vergroot je je beetje bij beetje je cirkel van invloed. Je bent effectiever. En een stuk gelukkiger.
bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Stephen_Cove
Dank: Marjolein Wertheim, Arjan Fokkens
Abonneren op:
Posts (Atom)